O Heer, het is een grote genade dat ik tijdens de vasten in dit klooster mag zijn. Hoe vaak heb ik deze weken niet doorgebracht zonder veel aandacht te besteden aan boetedoening, vasten en gebed? Hoe vaak heb ik de geestelijke vruchten van deze tijd niet gemist zonder me er zelfs maar bewust van te zijn? Maar hoe zou ik ooit Pasen kunnen vieren zonder de vasten te houden? Hoe zou ik de vreugde van Uw opstanding ten volle kunnen beleven, wanneer ik mij verre heb gehouden van het delen van Uw dood?

Ja Heer, ik moet sterven – met U, door U en in U- om erop voorbereid te zijn U te herkennen wanneer U aan mij verschijnt in Uw opstanding. Er is in mij zoveel dat sterven moet: onechte bindingen, hebzucht, boosheid; ongeduld en gierigheid. O Heer, ik ben egocentrisch en maak me zorgen over mezelf, mijn loopbaan, mijn toekomst, mijn naam en faam. Soms merk ik zelfs dat ik U gebruik om er zelf beter van te worden. Een ongerijmdheid is het, heiligschennis, diep droevig! Maar ik weet, Heer, dat het zo is. Ik weet dat ik vaak over u gesproken en geschreven heb en dingen gedaan heb in Uw naam ter wille van mijn eigen succes. Nooit heeft Uw naam mij in vervolging, onderdrukking of verwerping doen belanden. Uw naam heeft me voordeel gebracht. Het staat me nu duidelijk voor ogen hoe weinig ik met U gestorven, echt Uw weg gegaan en eraan trouw gebleven ben. O Heer laat deze vastentijd anders zijn dan de andere. Geef dat ik U weer zal vinden. Amen
Henri Nouwen: Gebeden uit de stilte