Ze komt wel vaker terug: de droom van het klooster.
Zou ik dan intreden? Hmmm, niet echt, maar toch spreken er mij vele zaken aan uit het kloosterleven.
Het ritme, combinatie van werk & rust, verbinding met de natuur, zelfvoorziening, kleinschaligheid, ruimte om te studeren, lezen, bidden, denken, rusten…en toch niet buiten de maatschappij staan.
Een twee tal jaar gelden had ik de eer om een prachtig klooster in onze buurt te bezoeken. Een pareltje, weggestoken achter een eenvoudige gevel.
Het staat al enkele jaren leeg, maar bevat nog alle elementen en toestellen van toen het leeg kwam te staan. Het doel was/is om het te verkopen en er goed geld aan te verdienen. Een spijtige zaak met de oprichter van de orde in gedachten, hij draait zich waarschijnlijk om in zijn graf. Maar zo gaat dat nu eenmaal. Ook sommige mensen binnen de kerk zijn niet vies van geld, integendeel.
Wat zou ik daar dan mee aanvangen? Voor mij zou het zijn rol van ‘schuiloord’, ‘verbindende rol’, huis van stilte, stopplaats voor rustzoekers, ruimte voor kunst & cultuur, ruimte voor ambacht,…weer mogen opnemen.
Niet het zoveelste restaurant of feestzaal, maar een authentieke plaats gedragen door mensen, voor de mensen, in de geest van het gebouw en de rol dat het ooit had.
Zo’n plaatsen hebben we gewoon nodig in onze prikkelvolle en overwerkte maatschappij.
Ik heb geen geld voor zoiets, maar blijf wel dromen, want zeg nu zelf.
Dromen doet leven, niet?
Vriendelijke groet,
Uw kloosterling