William Blake zegt ergens: ‘Alles wat nu werkelijkheid is, was eerst een onmogelijke droom.’ En daarom hebben we tegenwoordig vliegtuigen, space shuttles, computers,… In Lewis Carrolls meesterwerk ‘Achter de spiegel en wat Alice daar aantrof’ komt een dialoog voor tussen het hoofdpersonage en de koningin, die net iets heel ongewoons had verteld: “Ik kan dat niet geloven,” zegt Alice.
“Kan dat niet geloven?” herhaalt de koningin met een droevig gezicht. “Probeer het nog eens: haal diep adem, sluit je ogen, en geloof.”
Alice lacht: “Proberen helpt niet. Alleen dwazen geloven dat onmogelijke dingen kunnen gebeuren.”
“Ik denk toch dat je een beetje oefening mist,” antwoordt de koningin. “Toen ik zo oud was als jij, oefende ik minstens een halfuur per dag: meteen na het ontbijt probeerde ik me uit alle macht vijf of zes ongelooflijke dingen voor te stellen die mijn pad zouden kunnen kruisen, en vandaag de dag zie ik dat de meeste dingen die ik me voorstelde, werkelijkheid zijn geworden, ik ben daardoor zelfs koningin geworden.”
Het leven roept ons voortdurend toe: ‘Geloof!’ Geloven dat er ieder moment een wonder kan gebeuren is niet alleen noodzakelijk om ons gelukkig te voelen, aar ook om onszelf te beschermen, of om ons bestaan te rechtvaardigen. Tegenwoordig geloven veel mensen dat het onmogelijk is de ellende de wereld uit te helpen, een rechtvaardige samenleving op te bouwen, en de spanning tussen de godsdiensten, die met de dag lijkt toe te nemen, te verminderen.
Het merendeel van de mensen vermijdt de strijd en doet dat onder de meest uiteenlopende voorwendsels: ze conformeren zicht graag, ze zijn tenslotte volwassen, ze zouden zich belachelijk voelen, ze voelen zich machteloos. We zien het onrecht dat onze naaste wordt aangedaan, en doen er het zwijgen toe. ‘Me gaan mengen in allerhande gekibbel, is zinloos,’ zo is de uitleg.
Dat is een laffe houding. Wie een spirituele weg bewandelt heeft een erecode waaraan hij zich moet houden; een stem die protesteert tegen wat fout is wordt altijd door God gehoord.
Toch hoor je af en toe zeggen: ‘Ik geloof nog steeds in dromen, ik doe vaak mijn best om onrecht te bestrijden, maar uiteindelijk draait alles toch op een teleurstelling uit.’Een strijder van het licht weet dat bepaalde onmogelijke veldslagen de moeite waard zijn om gestreden te worden, en is daarom niet bang voor teleurstellingen – want hij kent de macht van het zwaard en de kracht van de liefde. Hij verafschuwt mensen die geen beslissingen durven nemen, en die bij voortduring proberen de verantwoordelijkheid voor al het slechte wat er in de wereld gebeurt, af te schuiven op anderen.
Als hij niet strijdt tegen wat fout is in deze wereld – ook al lijkt de strijd zijn krachten te boven te gaan-, zal hij de juiste weg nooit vinden.

Arasj Hejasi stuurde me eens de volgende tekst: ‘Vandaag werd ik verrast door een fikse regenbui. Ik had gelukkig mijn paraplu en overjas bij me, althans ze lagen in de kofferbak van mijn auto die behoorlijk ver weg stond. Toen ik terug rende om ze op te halen, bedacht ik dat het toch wel een vreemd teken was dat God me nu gaf: we beschikken altijd over de middelen om de stormen die het leven voor ons in petto heeft te trotseren, maar meestal liggen ze ergens diep in ons hart opgeslagen waardoor we er enorm veel tijd mee kwijt zijn ze te vinden. En als we ze dan vinden, is het te laat.’
Dus laten we altijd voorbereid zijn, anders missen we de slag of verliezen we de strijd.
Paulo Coelho, als een rivier, gedachten en impressies, 1998-2005